vorig gedicht | volgend gedicht |
Ontwaak o volk en houd u krachtig,
Gij zijt geroepen, de tijd is daar.
De sterke vloed is wondermachtig.
Hij, die zich wagen zal, vreest geen gevaar;
Hij houdt het oog gericht met klare vastheid,
Zijn wil is als metaal gehard in 't vuur.
Aanvaard o volk uw werk,
Nu is het uur.
Hoort in de verte 't doffe ruisen
Van stromen, die tesamen gaan.
Het wordt een groot eenstemmig bruisen
En donderen tegen klippen aan.
Nog bieden d'oude ondergraven dijken
Hardnekkig weerstand, maar dat heeft geen duur.
Aanvaard o volk uw werk,
Nu is het uur.